Leren haken is een makkie. Jullie willen heel graag prachtige patronen, trendy woonaccessoires of schattige kledingstukken maken? Wij laten jullie zien hoe jullie snel leren haken. Beloofd, na deze haakcursus willen jullie de haaknaald niet meer uit handen geven.
Zodat jullie haakwerkjes vanaf het begin zinvol zijn en leiden tot een resultaat dat jullie met trots aan jullie geliefden kunnen presenteren, zijn hier enkele eenvoudige ideeën om mee te beginnen:
Alles wat je nodig hebt om te haken is:
De dikte van de haaknaald is afhankelijk van de wol die men gebruikt. Normaal gesproken is de aanbevolen dikte op de banderol van het bolletje wol aangegeven
Hieronder worden de volgende basisprincipes bij het thema haken uitgelegd:
Voor de eerste lus: Plaats het vrije uiteinde van de draad over de draad die naar de bol leidt en leidt hem achter de lus weer naar onder. Nu steek je met de haaknaald in de lus, achter het draadeinde langs en weer naar voor. De draad aantrekken. Klaar.
Leg de draad eerst in een lus. Het vrije draadeinde ligt achter de draad, die naar de bol leidt. Nu steek je de naald in de lus, leidt hem onder de werkdraad door, zodat een omslag op de haaknaald ligt. Trek nu de omslag door de lus en haak 1 losse steek. Zo is de magische ring vastgezet. Haak daarna zoveel steken in de magische ring, als aangegeven in de instructies. Vergeet niet om de draden van de ring evenals het vrije draadeinde rondom te haken. Zodra het juiste aantal steken gehaakt zijn, trek je aan het vrije uiteinde van de draad en sluit je de ronde. Klaar.
Je hebt je haakhaak nog steeds in de eerste steek gestoken Nu haal je de draad met de naald van onder naar boven, zodat hij op de haak ligt. Trek nu de omslag door de ontstane lus op de naald. Klaar.
Hier steek je de naald van achter naar voor in de steek en leidt je hem onder de werkdraad door, zodat er een omslag op de naald ligt. Trek nu de omslag door beide lussen. Klaar!
Nu steek je van voor naar achter in de steekde omslag door de steek maar niet door de lus. Maak een tweede omslag. Vervolgens door de beide lussen trekken. Klaar.
Ga met de naald onder de werkdraad door, zodat weer een omslag op de naald ligt. Steek nu de haaknaald van voor naar achter in de steek, maak een omslag en weer door de steek trekken. Maak nog een omslag en trek de naald door alle 3 lussen op de naald. Klaar.
Ga weer met de haakhaak onder de werkdraad door, zodat een omslag op de naald ligt. Nu steek je de haaknaald van voor naar achter in de steek, maak een omslag en trek de naald door de steek. Maak weer een omslag en door 2 lussen op de naald trekken. Maak nog een omslag en door de laatste twee lussen op de naald trekken. Klaar.
Haal hier de haaknaald 2 keer onder de werkdraad door, zodat twee omslagen op de naald liggen. Steek nu de naald van voor naar achter in de steek in, maak weer een omslag, vervolgens door de steek trekken, *maak nog een omslag en door de 2 lussen op de naald trekken *, herhaal de werkzaamheden tussen * en * nog 2 keer. Klaar.
Steek de haaknaald weer van voor naar achter in de steek. Leidt hem nu onder de werkdraad door, zodat er weer een omslag op de haaknaald ligt, en door de steek trekken. Herhaal deze stappen bij de volgende steek of bij de volgende steken, die je samen wilt haken. Tot slot maak je nog een omslag en trek je de naald door alle lussen. Klaar.
Hier leidt je de haaknaald onder de werkdraad door, zodat de omslag op de naald ligt. Nu de naald van voor naar achter in de steek steken. Weer een omslag maken, door de steek trekken. Nog een omslag maken en deze dan door de 2 lussen op de naald trekken. Deze stappen bij de volgende steken, die men samenhaken wil, herhalen. Maak op het eind een omslag en door alle lussen op de naald trekken. Klaar.